Laatst viel me iets op. Ik sprak met een oude man uit Turkije, uit mijn geboortestreek, te gast bij vrienden in Duitsland. Een man met groeven in zijn gezicht en met krassen op zijn ziel. Dat wat het leven met mensen doet. Hij vroeg wie ik was.
Ik zei: Enis Odaci! (in het Turks uitgesproken).
Waar kom je vandaan?
Ik zei: Uit die en die streek. Ik noemde de kruising van een rivier en de ligging van een heuvel, waar vroeger een soldaat huiste.
Er ging geen belletje rinkelen. Iemand die naast de oude man zat zei tegen mij: Enis, vertel hem je stamboom.
Ah, natuurlijk. Ik zei: ik ben Enis, zoon van Hasan, zoon van Ibrahim, zoon van Salih! Met die en die bijnamen. Toen ik vroeger als kind rondliep in mijn geboortedorp riep ik mijn stamboom aan de lopende band. Ik kende alle bijnamen van de families in de streek.
De oude gast ging staan en gaf me een hartelijke, warme knuffel. Met jouw grootvader hebben we nog spannende avonturen beleefd! Hij vertelde enthousiast over een streek die ik langzaam aan vergeet. Ik luisterde. Zweeg uit respect.
Toen ik weer thuiskwam begon het te dagen. Hier ben ik vooral goed geïntegreerd. Maar in Turkije ben ik een diepgewortelde boom.