Waarom een revolutie?
De eerste vraag: waarom een revolutie? Wie de actualiteit volgt, kan niet missen dat het ‘maatschappelijke debat’ over vluchtelingen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten groteske vormen aanneemt. Als we ons, met een bak chips op schoot, weer eens laten ‘informeren’ via talloze debatprogramma’s, nieuwsberichten, sociale media en politieke statements, lijkt er maar een conclusie mogelijk. Het prachtige Nederland wordt overspoeld door baneninpikkers, testosteronbommen, radicale jihadisten en kinderlokkers. Als onze gekozen volksvertegenwoordigers ook nog eens veranderen in volksmenners, ontstaat er een dermate gespannen sfeer, dat de stap naar geweld nog maar een kleine is. Ach, hoe naïef is de gedachte dat vluchtelingen huis en haard verlaten vanwege de angst voor dood en geweld! Daarom: tijd voor een nieuw denken.
Wie steekt het viuur aan?
De tweede vraag: wie moet het vuurtje aansteken? Elke samenleving drijft op een gedeelde identiteit, maatschappelijke solidariteit en onderling respect, uiteraard ingekaderd door een goed functionerend systeem van wetten en voorzieningen. In zo’n samenleving hebben we aandacht, houvast, vertrouwen en waardering nodig. Dat zijn bij uitstek religieuze waarden. Zeker, de economie is belangrijk, onze hypotheek ook, maar onze portemonnee kan alleen gevuld worden als we gebruik maken van elkaars kracht, elkaars diversiteit. Zodra mensen worden gereduceerd tot eendimensionale kostenposten komen er onmenselijke elementen in het spel. Het zijn vooral religieuze instellingen die voor de morele rode lijn zorgen, die nimmer gepasseerd mag worden. Denk aan de geweldige actie van kerken een tijdje terug, met de kreet ‘Bed, Bad en Brood voor elk mens’ als prachtig statement. Het is de hoogste tijd dat álle religieuze instituten het voortouw nemen om de menselijke maat in de samenleving, en daarmee de politiek, in ere te herstellen. Daarom: tijd voor een nieuw denken.
Wie moet er bevrijd worden?
De derde vraag: wie moet er bevrijd worden? Ik geloof dat vooral de gelovigen zelf bevrijd moeten worden. Eerder schreef ik op deze plaats al dat christenen weer moeten ontdekken wat het christendom in essentie inhoudt. En dat geldt in alle nederigheid ook voor moslims. Wat maakt mij nog moslim en u nog christen? Het lezen van de Koran, de Bijbel? Laten we dat weer doen en de daad bij het woord voegen. Laten we de hongerige eindelijk te eten geven, de dorstige eindelijk te drinken, de vreemdeling eindelijk herbergen, de naakte eindelijk kleden! Laten we de zieke eindelijk bezoeken en laten we de gevangene bevrijden.
De moslim, de jood, de boeddhist en de hindoe mogen zich op al deze punten aangesproken voelen. Ook de atheïst, de agnost en de ‘ietsist’, laat hem aangesproken zijn. De meerderheid van mensen gelooft in het goede en het goede is de onvermijdelijke barst in de betonnen muur van het kwade. Niet de vluchteling is verloren! Hij is slechts op reis naar een samenleving, een gezin, een persoon, die zich verlost heeft van de angst. Als wij niet bevrijd worden van onze angsten, trekt de vluchteling verder. Hij zal een ander land zoeken, en vinden, waar hij met zijn geliefden kan leven in een stabiele omgeving.
Als we denken dat we daarmee ‘succesvol beleid’ hebben uitgevoerd, is dat op economische en politieke gronden best te verdedigen. Maar we hebben gelijktijdig iets ingeleverd dat niet vervangbaar is: onze ziel. Een ziel, die ons ter koestering en ter ontwikkeling gegeven is door De Ene, die de grond is onder onze voeten. Daarom: tijd voor een nieuwe denken. Tijd voor een revolutie van de geest.