Vroeger dacht ik dat godsdiensten bestonden uit een grote duidelijke kern, met hier en daar wat variaties. Ik geloof daar niet meer in, dankzij dat verdraaide fenomeen dat levenservaring heet. Het christendom kent weliswaar het evangelie als vertrekpunt, maar daarna waaiert de geest letterlijk en figuurlijk alle kanten uit, aangejaagd door interpretaties, twist, historische gebeurtenissen en politieke ontwikkelingen. Degene die roept dat hij ‘christen’ is kan beter zeggen: ik weet mij geïnspireerd door het Evangelie en het verhaal van Jezus. Punt.
Nieuwe belijdenis
Hoe mooi zou het zijn als dit de nieuwe belijdenis wordt voor alle christenen? Maar dat is een discussie voor later. Als ik als moslim al iets over ‘het christendom’ als godsdienst kan zeggen, dan is het dit: ik geloof in Jezus als verlosser, met een kleine letter. Ik geloof in zijn lijden en in zijn wederopstanding, symbolisch. Ik geloof ook in zijn weg, die waarheid en leven bevat, als norm. Jezus, zo geloof ik, verlost ons vooral van onszelf. Alle individuele verlossingen bij elkaar opgeteld zouden een mooi Koninkrijk van God op aarde kunnen opleveren, nietwaar?
Goed en kwaad
Als ik zie hoe christenen in mijn vriendenkring begaan zijn met de wereld, met andere mensen, tot in de kleinste handelingen, dan weet ik: Jezus leeft. Want zij doen het goede in zijn naam. De christenen-bij-naam-maar-niet-bij-daad zijn er natuurlijk ook, zoals geldt voor alle godsdiensten. Deze Woordelozen hebben alleen voor zichzelf een weg naar de hemel gebaand en doen alleen het goede om de verdwaalde schapen terug in het hok te krijgen. Ach, de oprechten en de hypocrieten, ze lijken op licht en duisternis. Ze zijn beide realiteit, maar het is gelukkig zo dat de een altijd moet wijken voor de ander. Ze lijken op de eeuwige mythologische strijd tussen goed en kwaad.
Gods geest
De christen, die zich oprecht geïnspireerd weet door het Evangelie en het leven van Jezus, is als een gevangen ziel die uit zijn handen een witte duif laat ontsnappen. Het gaat niet om de plaats waar het lichaam is, maar om de plaats waar het goede landt. Hij laat het schone letterlijk het lelijke ontstijgen. Zijn goede handelingen zijn de onvermijdelijke barst in de betonnen muur van het kwade. Zijn goedheid is de roos in de uitgestrekte dorre vlakte van haat. Zijn goede woorden zijn de verlichte uitgang in de donkere tunnel van angst. Het goede is namelijk zuurstof voor de ziel, niet voor het lichaam. Deze christenen zijn er, in groten getale. Je ziet ze niet zo vaak, je hoort niet van ze. Want het zijn geen pochers. Ze lopen niet te pronken met hun weldadigheid. Het zijn deze mensen die het cement vormen in de samenleving. Zij vormen de fysieke manifestatie van Gods geest.
Verlossers
Het mooie is dat elke godsdienst een soortgelijke boodschap en een soortgelijke groep van onzichtbare ridders kent. Verborgen voor het oog van de meerderheid van mensen vinden zij elkaar en accepteren zij van elkaar dat ze allen een hoger doel dienen. Ze zijn niet stoer, niet sterk, maar ze bezitten een bijzondere vorm van energie. Je herkent ze aan hun verlichte gelaten en oogopslag. Zij staan naast je bed als je ziek bent. Ze trekken je omhoog als je gevallen bent. Ze geven je een troostende knipoog als je aan de zijlijn staat. Ze vragen niets van je, maar geven onvoorwaardelijk. En als ze hun laatste levensadem uitblazen, worden ze vereeuwigd in de herinneringen van talloze mensen, die wij niet kennen. Jezus zou door hen geïnspireerd raken en zeggen: ‘dezen zijn het, die mijn Woord hebben begrepen’. Ik noem ze graag christen, uit eerbied voor Jezus, maar misschien is het wel beter om deze mensen de Verlossers te noemen, met een hoofdletter.
Meer informatie:
Deze column is gepubliceerd op de website van Lazarus.