Hoe voer je in deze tijd een normale dialoog mét moslims en niet óver moslims? Het is een actuele vraag. Sla de kranten er maar op na, zoef langs de televisiekanalen, het gaat al sinds 2001 over de islam. Het lukt maar niet om nader tot elkaar te komen.
Vaak lopen de emoties hoog op en is het servies na afloop stuk. Daarom geef ik een aantal beginnerstips voor ‘autochtone Hollanders’ om een gezonde dialoog met moslims te kunnen voeren. Ook handig voor gevorderden, overigens.
1. Vermijd de woorden ‘de’ en ‘islam’. Je kunt ‘de islam’ niet bellen of er een afspraak mee maken. Hij zit niet buiten te wachten op jouw bezoek en heeft ook geen herkenbaar Holly- of Bollywood-uiterlijk. Je zou net zo goed in een bodemloze put kunnen schreeuwen, dan hoor je ook alleen maar je eigen echo.
2. Begin dus ook niet over jouw problemen met ‘dé islam’ of met ‘moslims’. Je kunt geen problemen hebben met 1,5 miljard moslims. Bovendien kunnen al die moslims onmogelijk weten wie jij bent en ze kunnen jouw probleem ‘met hunnie’ aldus nooit oplossen. Heb je een probleem met moslims, begin met het enkelvoud: met welk persoon heb je een probleem? Met de baas van IS? Dan schrijf je hem of de ministerpresident een brandbrief. Of heb je een probleem met Ali op de hoek? Dan nuttig je een kop koffie samen, of thee, mag ook.
3. Spreek nooit over ‘dé sharia’, die zus of zo zou zeggen. ‘De sharia’ valt in de categorie ‘de islam’: je moet specifiek zijn en weten over welke geleerden je spreekt. Leer Arabisch lezen en schrijven, de exotische klanken reproduceren en citeer vervolgens heel specifiek persoon en boek uit een periode van 1.000 jaar literatuur. Want dat is de sharia: het is een verzameling werken van honderden, zo niet duizenden mensen en boeken. Anders kunnen wederom die 1,5 miljard moslims uit punt 2. jouw probleem niet oplossen.
4. Praat nooit ‘de media’ na. Weet je, moslims lezen ook diverse media en ze zullen vrij snel in de gaten hebben waar je vragen vandaan komen. En dat laten ze vervolgens duidelijk merken. Want zeg nu zelf: je herhaalt wel erg vaak wat je een dag tevoren in de krant hebt gelezen, of op televisie hebt gezien, nietwaar? Of leef je in een dierentuin met alleen maar volgzame schapen en luid roepende papegaaien? En nog iets over ‘de media’: daar werken bijzonder weinig moslims, dus een wit korreltje zout bij de mediaconsumptie kan geen kwaad.
5. Begin nooit met de stelling dat ‘niet alle moslims terrorist zijn, maar dat wel alle terroristen moslim zijn’. Ik hoef de creativiteit van deze retorische truc eigenlijk niet uit te leggen. Maar vooruit: je leeft nog, dus je bent het levende bewijs dat de stelling niet klopt, prijs de Heer!
Als het je lukt om niet in een of meerdere van deze valkuilen te stappen is de weg van de dialoog al een stuk minder bezaaid met rotsen en stenen, bommen en kamelen. Je kunt het dan eens hebben over hoe je samen met de islamitische buren de buurt kunt opknappen, hoe je elkaar kunt helpen in de opvoeding van kinderen, elkaar vragen naar de opleiding, het werk, de leuke hobby’s, de talrijke interesses, of de geplande reizen, dromen in het leven, sportactiviteiten, de boeken die je gelezen hebt, of elke ander leuk idee en meer van dat soort vrij banale maar sociale dingen.
Succes! En laat weten hoe het gegaan is.