Verrassingen
Een van de lastige dingen van ouder worden is dat je steeds minder vaak verrast wordt. Je hebt mooie reizen achter de rug, allerlei mensen ontmoet en soms zitten de dingen in het leven mee of tegen. Je maakt de geboorte van je kinderen mee, je ontmoet de liefde van je leven, soms krijg je een helpende hand uit onverwachte hoek of je presteert iets wat je niet voor mogelijk had gehouden. Dat noemen we natuurlijk levenservaring. Hoe meer levenservaring ik heb, des te minder verrassingen ik ervaar.
Dat vind ik jammer, want ik kan me soms oprecht verwonderen over de manier waarop jongeren van de kleinste dingen opgewonden kunnen raken. Ik heb met mijn rationele hoofd alles allang tot in detail geanalyseerd en weet gelijk een verklaring te geven voor die jeugdige verwondering. Op één punt zal echter iedereen, ongeacht zijn levenservaring, toch nog verrast worden. Ik vind van mezelf namelijk dat ik dankzij mijn vele contacten met mensen niet racistisch uit. Maakt niet uit welke religie, kleur of afkomst mensen hebben – ik houd van iedereen. En zo voed ik graag mijn kinderen op. U toch ook? Welnu, de praktijk is toch anders.
Sunny Bergman
Met een goede islamitische vriend van mij spreek ik regelmatig over de opvoeding van onze kinderen. Zijn oudste dochter, dertien jaar oud, loopt op een dag de kamer binnen en vertelt ons hoe verrast zij is dat een klasgenoot dezelfde religieuze overtuiging heeft als zijzelf. Ik vraag waarom ze zo verrast is, moslims heb je namelijk overal. Ze zegt: “ja, maar zij komt uit Afrika!” Haar opmerking is onbewust vlijmscherp. Ze pakt een groene appel uit de koelkast en loopt heerlijk smakkend weer de trap op naar haar kamer. Mijn vriend voelt zich duidelijk ongemakkelijk. “Hoe is het mogelijk dat mijn dochter zo racistisch kan zijn?” vraagt hij zich hardop af. Hij vertelt hoe hij heel bewust probeert om zijn kinderen op te voeden met waarden als gelijkheid en gelijkwaardigheid tussen mensen. Alle mensen, ook gekleurde mensen dus.
Ik vertel hem dat ik vlak voor de jaarwisseling aanwezig was bij de première van de film “Wit is ook een kleur” van programmamaker Sunny Bergman. De film gaat over etnisch profileren, racisme en structuren in de samenleving die de onderverdeling tussen witte en zwarte mensen in stand houden. Na het zien van de film was ik – eindelijk – weer verrast. Maar wel zeer onaangenaam verrast. De film houdt ons namelijk heel scherp voor dat racisme niet alleen een probleem is van extremisten. Ook de goed opgeleide, progressieve mensen dragen net zo bewust en onbewust bij aan een samenleving waarin ‘wit’ de dominante, betere kleur is en ‘zwart’ de inferieure kleur. Ik hoor u denken: “maar ik ben zo niet, hoor!”
Kleuters
In de film komt de volgende scene voor. Kleuters van ca. 5 jaar oud, van diverse etniciteit, krijgen vragen voorgeschoteld. Bij de eerste vraag moeten de kinderen kiezen met welke pop ze willen spelen: een witte of een zwarte. Op één na, kiest iedereen voor de witte pop, dus ook de gekleurde kleuters. Bij de tweede vraag moeten de kleuters uit een reeks van vijf aanwijzen welk kind zwaarder gestraft wordt. Ze zien vijf kinderen op een rij: de meest linker is wit, de meest rechter is zwart en de tussenliggende plaatjes verkleuren van wit naar zwart. Elke kleuter kiest voor de zwarte kinderen. En ook wijst bijna iedereen naar een wit kindfiguur bij de vraag: wie is het slimst?
Kleuters geven geen sociaal wenselijk antwoorden. We moeten onszelf daarom de vraag stellen hoe het kan dat zelfs gekleurde kinderen positieve eigenschappen toekennen aan witte kinderen. Onze hele beeldcultuur – boeken, film, televisie tot aan de duiding van het Nederlandse koloniale verleden – voedt en cultiveert blijkbaar de gedachte dat mensen met een witte huidskleur een betere positie hebben dan mensen met een andere huidskleur. Wit is geen neutrale kleur. Gelooft u mij niet? Voert u de test maar eens uit met uw eigen kleuters in de familie. U zult verrast worden.