Ik zat laatst in de auto met rabbijn Lody van de Kamp. Lody is een man die zich actief inzet voor de dialoog tussen joden en moslims. Dat levert niet altijd begrip op. De ene keer wordt hij verweten naïef te zijn en de andere keer wordt hij gewantrouwd, afhankelijk van welke culturele of religieuze pet de criticaster op heeft.
Maar Lody zet onverminderd door. Hij werkt samen met Said Bensellam, zijn Marokkaanse vriend die veel buurtwerk verricht om jongeren een toekomstperspectief te geven. Said hielp Lody enigszins af van zijn vooroordelen over moslims, door hem op te zoeken en het gesprek aan te gaan, met ruimte voor alle mitsen en maren die er spelen als het gaat over bijvoorbeeld antisemitisme.
Op een zonnige maandagochtend reed ik naar Weesp, waar Lody en ik waren uitgenodigd om met de Theoloog des Vaderlands Claartje Kruijff te praten over haar werkzaamheden. Ik wilde onderweg naar dat overleg stoppen om te tanken, maar vergat dat in mijn haast. Ik had namelijk nog maar 10 kilometer aan benzine in de tank zitten, zo gaf mijn dashboard aan.
Na het overleg stelde ik Lody van de Kamp voor om hem in Amsterdam af te zetten. Ik moest er namelijk ook heen.
Eenmaal onderweg op de A10 ontdekte ik het lampje op mijn dashboard weer. Oei, nog maar 10 kilometer! De afstand tot de plek waar ik Lody moest afzetten was iets meer dan 15 kilometer, zo vertelde mijn navigatiesysteem me. Dus we zouden 5 kilometer eerder zonder benzine kunnen komen te zitten. Wat te doen? We konden niet meer terug en het eerstvolgende benzinestation zou in Amsterdam zelf zijn.
De rabbijn zei lachend: “Ach, de heilige geest draagt ons wel. En anders hebben we een gesprek in de berm van de snelweg, zittend op de vangrail.” We lachten hartelijk en ik reed als een oude opa maximaal 80 kilometer per uur op de snelweg. Zelfs vrachtwagens haalden ons in. Hier een daar kreeg ik een boze blik, maar ik kon niet anders. Met een slakkengangetje pufte ik verder.
Lody en ik spraken over antisemitisme, over hoe hij zich op een nacht, wandelend met twee Salafistische moslims, heel veilig voelde en daar met hen ook grappen over kon maken. We spraken ook over de zorgen met betrekking tot het islamdebat. Waar eindigt de polarisatie?
Toen ik Lody afzette bij de stalling waar hij zijn fiets had staan, vond ik het vreemd genoeg jammer dat we niet zijn blijven steken in de berm van de weg. Dat had vast en zeker een goed gesprek opgeleverd tussen twee gelovige mensen. De een jong en naïef, de ander levenservaren en wijs. Op mijn teller zag ik nu “0 km” staan, maar even verderop zag ik al de neonlichten van het benzinestation. Gered! Of gedragen door de heilige geest? Wie zal het zeggen.