Politici
We naderen de tijd van jaaroverzichten, terugblikken en vooruitkijken. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ergens voel ik dat we aan het einde van dit jaar op een tweesprong staan. Kijk maar naar de verkiezingen in de Verenigde Staten. Donald Trump staat symbool voor een Amerikaanse samenleving die door etnische, religieuze en economische lijnen zal worden getekend. Maar waarom schrikken we van zijn overwinning?
Er waait wereldwijd een gure populistische wind. Het is niet ondenkbaar dat volgend jaar ook Marine Le Pen en Geert Wilders de verkiezingen gaan winnen. In Duitsland wint de AfD aan invloed, en in Griekenland, België, Oostenrijk, Polen en Hongarije hebben we al te maken met nationalistische bewegingen. Charismatische leiders beloven hun land ‘terug te veroveren’ en de politieke elite aan te klagen. Ik word er stil en bang van, omdat de onvrede van het volk maar al te vaak richting minderheden gekanaliseerd wordt. Gaat het nu echt zo slecht in het Westen dat al deze bewegingen een dergelijke grote aanhang rechtvaardigen? Ik vraag het me af.
Angst voor migranten
Ik zie beleidsmakers en opiniemakers naarstig naar verklaringen zoeken. Het zou gaan om bezorgde burgers, die in de steek gelaten zijn door politici. Boze burgers, die geconfronteerd worden met een leger wordende portemonnee. Bange burgers, die met duurder wordende zorg te maken krijgen en zien hoe hun buurt verandert. Zijn dit de redenen waarom Nederland terugvalt in de klauwen van nationalistische demonen uit vervlogen gewaande tijden? Wat is de link tussen deze problemen met migranten en moslims?
We weten toch dat migranten in het algemeen, of moslims in het bijzonder, niet de oorzaak zijn van deze problemen? En ook de moskee in de buurt, een asielzoekerscentrum nabij of hangjongeren in de straat, zijn niét de oorzaak van hogere drempels in de zorg, werk of het onderwijs. Trouwens, als migranten met gebrekkige kennis van onze taal en cultuur alsnóg onze banen weten in te pikken, geeft dat ernstig te denken. Migranten hebben tenslotte in de Tweede Kamer geen aparte partij. Kortom, ‘ze’ vormen geen politieke elite.
Dit zeg ik als rationeel denkend mens. Ik heb geen wetenschappelijke rapporten nodig om dit punt te maken. Maar de bezorgde, boze, bange burger denkt anders. Hij schuift de ratio opzij en schakelt ook zijn hart uit. Hij luistert vooral naar zijn instinct. Dat instinct roept vanuit de onderbuik: de toekomst is onzeker en ik wil mijn verworvenheden, mijn vrijheden, mijn privileges niet delen met anderen. Ik vrees dat dit aspect bewust of onbewust niet benoemd wordt. Als de tijden onzeker zijn, dan houden we vast aan termen als ‘joods-christelijk’ en ‘onze manier van leven’. Daarom kanaliseert populisme zich richting migrantengroepen. We willen onze zekerheden, macht, rijkdom en voorzieningen, niet meer delen.
Delen
Wanneer we over populisme spreken, moeten we dus besluiten of we deze beweging in de samenleving überhaupt een probleem vinden. In populair Nederlands: we moeten met de billen bloot. Want tégen populisme zijn betekent heel concreet dat we onze publieke, culturele en religieuze ruimte te delen hebben met anderen, nabij en ver. We moeten de ander toelaten in ons leven, zodat er ruimte ontstaat om de ander aan te spreken en om zelf aangesproken te worden. Het gevoel dat we door welke elite dan ook achtergelaten of miskend zijn, kunnen we dan heel concreet met elkaar wegnemen. Problemen worden dan gedeeld in plaats van op één specifieke bord gelegd.
De diverse religieuze tradities bieden ons talrijke handvatten om de eeuwige strijd met de Ander te overwinnen. En zelfs als we het niet meer weten, volgen we een weg van vertrouwen, wetende dat Gods handen ons opvangen mochten we struikelen. Onze religieuze tradities staan bol van verhalen over veranderende tijden. Wij weten van barre tochten. We naderen de tijd van terugblikken en vooruitkijken, met goede voornemens. Voor 2017 weet ik wel wat een goed voornemen zou kunnen zijn.