Ik reisde onlangs naar Iran, samen met een bevriende wetenschapper die onderzoek doet naar sjiitische moslim-gemeenschappen in Nederland. Iran grenst aan Turkije, waar ik vandaan kom, maar omdat Turkije zo’n groot land is voelde Iran vroeger niet als buurland, eerder als een zeer ver land. Duizenden kilometers verderop, voorbij de verre oostelijke grens van Turkije, lag dan dat mysterieuze land van de Sjah, Khomeini en de ayatollahs. Ik was nieuwsgierig naar het land met de rijke traditie en cultuur.
Angst en zorg
Wie nooit in Iran is geweest, en zich niet verdiept heeft in de geschiedenis van het land, zal dankzij onze politici en onze media niet anders denken dan in termen van angst en gevaar. Er worden namelijk consequent geen positieve en hoopvolle aspecten van Iran belicht. De vier dagen dat ik er was bevestigden één ding: angst en gevaar zijn wel degelijk een realiteit, maar niet zoals wij denken. Iraniërs ervaren en voelen zelf gevaar, maar dan vanuit het westen (VS en Israël). Zij leven in een voortdurend besef dat er van de ene op de andere dag oorlog kan uitbreken. Iraniërs nemen dit besef mee in hun toekomstplanning; in hun studiekeuze, huwelijkskeuze en zakelijke keuzes. Als Iraniërs de mogelijkheid hebben, heel zwart-wit gesteld, dan heeft een leven buiten Iran de voorkeur.
Moeilijke keuzes
Tijdens onze heenreis naar Teheran kwamen mijn vriend en ik te zitten naast een Iraanse studente die is opgegroeid in België. Al snel ontdekten we dat Nederlands de gedeelde voertaal was. Het leidde tot een geanimeerd gesprek over biculturaliteit – het opgroeien in twee culturen. Je ontwikkelt namelijk als vanzelf twee identiteiten, of je wilt of niet. En dat leidt uiteindelijk tot moeilijke keuzes in het leven.
Want waar voel je je het meeste thuis? In het land van opvoeding of het land dat door je aderen stroomt? Wat is doorslaggevend in de planning van jouw leven? Het hoofd of het hart? Ik heb zelf ook zo’n proces van identiteitsvorming meegemaakt. Ik moest tijdens mijn adolescente jaren weten of ik nu Turks of Nederlands was. Het was een schizofrene periode waarin ik in alles een keuze zag: moslim zijn of niet? Welke vrienden wel en welke niet? Een huwelijk met iemand uit Turkije of met iemand uit Nederland?
Na enkele vluchten vooruit ontdekte ik dat er feitelijk geen keuze was. Zodra je één identiteit kiest moet je per definitie afstand nemen van jouw andere identiteit. Dat wilde ik niet en dat besef was een enorme opluchting. Nederlanders, zo leerde ik, kunnen honderd procent Nederlands zijn, maar ik kon als Turkse Nederlander twee culturen uitdragen. Tussen monocultuur en bicultuur wás er geen verschil, want uiteindelijk wordt je menszijn bepaald door wat je doet.
Bekeken voelen
De studente uit België keerde met haar familie definitief terug naar Iran. Haar vader is een succesvol chirurg, maar hij kon niet aarden in België. Hij voelde de typische emoties die horen bij de eerste generatie migranten. Je bekeken voelen, afgunst ervaren, tegen glazen plafonds botsen, de manier van spreken met al die dubbele boodschappen. Het is niet hard te maken, het is geen verwijt, het is niet objectief te herleiden, maar wie onderdeel is van een minderheid snapt wat ik bedoel.
Ik zag opeens mijn eigen vader in zijn ogen. Daar waar mijn vader toch in Nederland bleef, keerde de Iraanse vader terug. Omdat hij geen vreemde wilde zijn in België en na verloop van tijd ook geen vreemde wilde worden in Iran. In het hedendaagse Iran moest hij weer zien te aarden en een maatschappelijke positie zien te verwerven. Het is hem wonderwel gelukt. Maar zijn dochter is nog zoekende. Het is een zoektocht die na verloop van tijd zal eindigen in het besef dat er geen keuze is, zo vermoed ik. Daarvoor heeft ze inmiddels te veel België in haar genen en in haar denken.
Gelukkig is haar persoonlijkheid nog voor een groot deel Iraans, want ze stond erop dat mijn vriend en ik tijdens ons verblijf in Teheran op bezoek zouden komen. We wisten: protesteren helpt niet. We hebben heerlijk bij hen gegeten. Lang leve de bicultuur.